Hoe men broodschrijver wordt?

Een goed schrijver of artiest moet “kapot van kijken” kunnen zijn. Het vermogen om alle zintuigen open te stellen ziet Streuvels als de grondslag van zijn schrijverschap: “alles begint met een thoeveel dingen opgemerkt, waargenomen… en meegemaakt” te hebben. Zoveel dat je (bijna) ‘t noorden verliest en niet meer weet hoeveel. Alles begint met het ervaren en verwerken van ‘indrukken’ die “het diepst prente in de verbeelding slaan”, die met andere woorden een onuitwisbare indruk nalaten. Minstens even belangrijk als talent is ‘belangstelling’, ‘hartstocht’, ‘drift’, ‘drang’, ‘iets als een bezetenheid’. (Stephan Vanfleteren in Oogen die Kijken, 2021).

Misschien wordt men broodschrijver door zich ‘kapot te kijken. Door alles wat zich voordoet en lezen laat, gulzig te oogenscannen*; door als een spons zonder vooropgesteld plan – vol verwondering – alles binnen te laten stromen en op te nemen. En dat is precies wat Blauwe Wolk gelijsternesteld* deed. 

De eerste dagen raakte de arme snekkeraar geïntimideerd door de prikkelzondvloedige* stilte, de Wodanwinden en ‘t verzicht uit de duisternis; door de spannende geheimzinnigheid van ‘t nieuwerwetsche én ‘t onverwachte weerzien met oude bekenden[1]. 

Maar na enige tijd werd  alles wat zich voor mijn ogen voordeed ‘timmerhout‘ dat kon verwerkt worden en vorm kreeg,” zoals de huizenier Streuvels dat in zijn ‘Avelgem‘ (1946) zo voorbeeldig beschreef. Of zoals Felix Timmermans het formuleerde: “Hij genoot van het zien. Hij zag altijd alsof hij den eersten keer zag: verbaasd, gelukkig en gulzig. Elke blik deed een ontdekking. Zijn oogen slurpten lijnen en kleuren in,”[2] waar wij ‘t spraakwater uit verzinnebeelde* wonderzoeksbronnen nog aan willen toedichten*.

En uiteraard is een broodschrijver-kunstenaar ook wel gebaat bij een levendig artistiek netwerk van ziels- en tijdsgenoten…

*Tekst eerder verschenen in Blauwblad No. 06/Lijsternestblad No. 01, me 2022: p. 30. Foto van Wim Wauman: Brood op de Plank, 2020.

Voetnootjes:

[1] Oude bekenden zoals William Morris, John Ruskin en Edward Burne-Jones (Ibid 14 – GetijdenBoek: 2, 3, 21, 34, 40, 41, 43, ‘Wikileaks’ sectie, etc.) / Michel de Montaigne (> Bb. 01: 11) / Miguel de Cervantes: ‘…Don Quichot‘ (> Bb. 04: 18).

[2] Felix Timmermans, 1928: Pieter Bruegel – zoo heb ik uit uw werken geroken: 6-7 (Amsterdam: P.N. van Kampen & Zoon N.V.).


TAGS