Drie zwarte schapen

‘t Verze vruchtensap* droop
uit de schoot van Ananke.[1]

Haar staart kwispelde blij de grot,
wellustig in en uit wasemend
en met schrapende tong
deed ze de spinrok kraaien*.

Haar schapenogen flikkerden,
verguld door ‘n hemels genot.
Bij ‘t zwaard van Theseus![2]
Ze kwam bijna klaar, begot!

En uit die woordenbrei*
verscheen plots de eerste telg,
met de lariekoek kwam een tweede lam
en met ‘n knip werd de derde worp
verlost van de snavelstreng*.

Den draed kwijt en uitgemolken
vroeg Ananke aan Ariadne[3] hem
weer om den doolhof te spinnen.

Jeugdige schikgodinnen zijn altijd de klos:
zo verliep de geboorte van Lachesis,
Klotho en Atropos.[4]

Tekst: eerder verschenen in Blauwblad No. 03, juni 2021 (p. 30-31).

Voetnootjes:
[1 en 4] Ananke: personificatie van noodzaak/onvermijdelijkheid. Symbool is de knoop; attribuut is de spinrok (stok om wol of vlas te spinnen, ook ‘toverstaf’). De schikgodinnen (Moirai) die haar bijstaan zijn Klotho (spint den draed), Lachesis (meet den draed) en Atropos (knipt den draed door).
[2 en 3] Ariadne: Griekse godin van de passie, gaf de held Theseus een zwaard en een kluwen wol om hem te helpen ontsnappen uit het labyrint. ‘Den draed van Ariadne’ is een ‘leidraad’: “hetzelfde woord gebruiken we voor een handboek dat ons langs de kronkelende paden van een tak van wetenschap naar het juiste einde voert.” (Wikipedia)


TAGS