Er was eens (Ergens Elders)

Bladzijde 28 ontpopte zich net voor de ultieme deadline tot een los eindje. We wisten niet meer welke kromme-weg* door den lusthof te kiezen en vaarden ons vast. Onzen draed raakte stilaan overspannen en bleek veel te kort om onze verze vruchten* (over Er, Ergens, Elders en Elkaar) nog verder te laten groeien en rijpen. 

Ergens geeft dit Waartoublad net niet genoeg ruimte. Elders is Er te weinig tijd om ‘t uitgepiept* raadsel dat we dolgraag onder verstrooide woorden* willen brengen, verder te ontwikkelen en hier al te delen. We moeten reeds vooruit blikken naar een nieuw avontuur*, naar een nieuwe vrijhaven om te maken en te vinden. 

‘Er’ klinkt inmiddels als stof voor een ingewikkeld kluwen: iets met jongleurs en drachtige sirenen, verre vogels en lege vleugels; Occitaanse midons en spreekwoordelijk Latijn: Ars Longa! Als een scenario met klaagmuurs* over ‘t getob der muizenissen en ‘t gepiep van rookmelders. Maar alweer wijken we te ver af en dus schorten we ‘t werk aan dit blad hier als een goede geest op met een voorbarig sluitstuk en voorlopig einde. Met een staart.

     […]

     Ook al groeit Ergens ‘n meerminstaart
     of plakt de confituur ni’ op ons brood,
     Er blinkt altijd nog die kers op de taart:
     Er is weer leven na de dood.[1]

 

Tekst: eerder verschenen in Blauwblad No. 03, juni 2021 (p. 28).

Voetnootje:
[1] Plato (c. 360 vC): Het verhaal van Er. Uit: Politeia (Staat). 


TAGS