Kaartzegging (MMXXI.I.VIII)

Vandaag viel een nieuwe kaart uit de stapel. In Het Geheim van de Tarot, (een oud boek van Eden Gray) lees ik volgende duiding:

     Beschrijving: tegen een achtergrond van bergen of pyramiden (sic) maakt een schildknaap een proklamatie (sic) bekend. Hij stelt de onsterfelijke    boodschapper voor.

     Betekenis: een blonde jongeman met blauwe ogen, een waarachtige geliefde, een brenger van boodschappen, brieven of tijdingen. Hij kan ook een kind, zowel een jongen als een meisje voorstellen. Wanneer deze kaart valt naast een kaart waarop een man is afgebeeld, dan betekent dat gunstig nieuws ten opzichte van de betekenis van die tweede kaart.

     Omgekeerd: onplezierig nieuws, geen beslissing over een zaak van belang.

      

Toeval bestaat niet. Ik heb net enkele uitgesponnen werkdagen gejongleerd* met het Leesvoer voor dit Blauwblad en interpreteer deze kaart als een bevestiging dat wij met onze toverformule goed bezig zijn. Snavelstaren* we eindelijk naar de essentie, naar onze kern? Mogen we waarde hechten aan wat de kaarten ons vertellen? Over het doen van voorspellingen orakelde Pacuvius (geciteerd door Cicero en Michel de Montaigne)[1] het volgende: 

     Want wie de taal der vogels duiden, en meer afgaan
     Op diereningewanden dan op het eigen verstand,
     Kunnen, denk ik, beter worden aanhoord dan geloofd.

Oh Pacuvius, driewerf heil! Bedankt om te beamen dat we kunnen luisteren naar wat de kippen, kaarten of toverboeken ons willen zeggen, of naar wat ontspruit uit de navel van ons Spiegelei? Al was het maar om op recreatieve wijze over de tekens te praten of te schrijven.

 

Tekst en afbeelding: eerder verschenen in Blauwblad No. 01, maart 2021 (p. 10-11).

Voetnootje:
[1] Cicero: Over het orakelen (I, 131) in Michel de Montaigne (1580-1588): De Essays (Amsterdam: Athenaeum, 2019: 58).


TAGS