Gistern* en Morgen (Deel 1: Winterboom)

Deze ommegang begint rechtsonder wortelsporen, bloedvaten, ladderbenen en een kruin of de sneeuwkuif van een duif welgenaamd Hermes Winterboom – nabij haar donkerblauw ‘maanoog’ onder de nok van ’t winters gewelf.

Op de koude tegelvloer van zichzelf herhalende patronen in vierkantig zwart en gebroken wit: het slijmspoor van d’overjaarse Duracel Welvaartsslak die – traag maar gestaag – meer kleur in haar leven brengen wil.

Tegendraads en per secondewijzer* schrijdt ze vooruit onder de twee benen van de Toonladder die leunt, bibbert en zich vastkleumt* tegen de winterwand. Hij bestaat uit een stuk of zeven treden met daar bovenop (ze lijken wel verheven): Kommer en Kwel. Ze kwetteren er danig op los maar luisteren nog steeds niet naar hun nieuwe namen: de reïncarnaties van onze blauw gemaskerde speelvogels uit een vorig avonduur* Loplop en Popol[1].

Linksonder hun vleugels snuift Broeder Hond deze winter weer kleine wolken en warme bakkersluchten op. Met veel trek en zin – maar zonder Rubensiaans postuur[2] – geeft deze rechterpoot en reddende engel uit de legende van Sint-Rochus – met zijn neus – de juiste richting aan om door te zetten en verder te gaan.

 

Tekst en afbeeldingen: eerder verschenen in Blauwblad No. 00, januari 2021 (p. 06-08).

Voetnootjes:
[1] De twee blauwgemaskerde dwergpapegaaien (agapornis personata) die samen met het Blauwhaus gelegenheidsollectief verbleven in kasteel Blauwendael (Waasmunster) tijdens de lente van 2019 heetten Loplop en Popol. De namen verwijzen naar Max Ernst (Loplop) en Leonora Carrington (Popol) en de vogels representeerden de ‘redenaarskunst’ of ‘retorica’.
[2] Zie Peter Paul Rubens: De heilige Rochus door Christus aangesteld tot patroon van de pestlijders (voltooid in 1626; Sint-Martinuskerk, Aalst).


TAGS