Auwblauwblommen

De korenbloem (Centaurea cyanus), ook wel ‘wilde korenbloem’ genoemd, is een eenjarige plant uit de composietenfamilie en staat op de Nederlandse Rode (planten-)lijst van 2000. In Vlaanderen heeft de soort de status ‘achteruitgaand’. Wij hadden al zo’n flauw vermoeden want volgens Wikipedia “dankt de korenbloem zijn naam aan de traditionele groeiplaats; op akkers tussen het graan. De trompetvormige straalbloemen met driehoekige slippen hebben een opvallende diepe kleur blauw, die aanleiding heeft gegeven tot de naam ‘korenbloemenblauw’.”

Stijn Streuvels noemde ze auwblauwblommen (Maanden, p. 367) en dat vonden wij weer een mooi verzinnebeeld woord. ‘Auwe’ zou naar (koren-)aar verwijzen: een (Christelijk) symbool voor de overwinning op de dood. Een happy ending met een nieuw begin?

Isabel Bouttens ontdekte de auwblauwblomme in de Woordenschat, scharrelde ze mee uit een pluktuin en bracht ze aardig opgevaasd* mee naar de (Blauwhaus) ‘Sole Mio’ picknick in de Lijsternesttuin op een goêmeidag… daarna lieten we ze drogen.

 

Maar Kiri Eylaes – na twee jaar slameuren
en dolfijntjes buiten de lijntjes kleuren;
verzinnebeelden met verstrooide woorden;
en ’t cultiveren van schemerlustoorden:
die schuinse* praatjes vulden de buik niet?
Suskewiet! ’t Is toch te betreuren!

Want wat oogsten wij als halve dwazen;
wat visten wij al op tussen de mazen?
Tussen ’t kaf van ’t korenblommegrauw,
of in ’t ooitrood van ’t verzilverd blauw?

Vakantiewit, donkerrhout en molleklauw!
’t Lijkt wel ’n ouwgrauwblomme!
Onwaardig nogmaals op te vazen*
maar we kunnen daar – verdomme
wel nog nen bezemstreel aanhazen*!

*gepubliceerd in Blauwblad No. 08, november 2022: p. 6-7, 2-35 (omslag)

TAGS

[taxopress_postterms id=”1″]