Marleen

Een kip die niet luistert naar de loknaam Marleen werd gered uit ‘t leghok en een waar fenomeen[1]. Ze scharrelde al vierduizend volgers bijeen. Vogelingen* verlekkerd op wartaal en laster of spleen. Zelfs over ons blad, klotst* ze haar ei kwijt. Dat snijdt wel steeds vaker, door merg en steen:

Jouw verze vruchten* blinken
niet als truffels uit de grond!
En je rijmschema’s die stinken,
ze zijn heus niet zo gezond!

Hoe durf je zonder omhaal
onze kloeke moedertaal
op twee gedachten laten hinken;
zonder blozen of verpinken
al die schone zegswijzen 
tot Waan en Onmin verminken? 

Zo win je vast geen hoge prijzen,
je maakt het veel te kakelbont!

Tja, wij kunnen haar wel pruimen,
maar z’ heeft wel een grote mond.

 

Tekst en illustratie: eerder verschenen in Blauwblad No. 01, feb. 2021 (p. 29).

Voetnootje:
[1] Marleen ~ een kip die uitgroeide tot een Instagramfenomeen en niet op haar snavel gevallen is: Instagram: Chicken_Marleen.


Gistern* en Morgen (Intro)

     Ik ssall er geen sstoffmaskersss om winden,
     lispelde Ssssst de slang wisperturig*:
     rond d’ Oude Torens van ‘t Hemelssche Brood,
     bevond szich ooit mijn bovenaardsche tuin.

 

[...] Die tuin – en wij hebben aanwijzingen dat hij écht bestond – werd bewolkt* door de vreemdste en meest wonderlijke creaturen en herborg* tussen Winterboom en Bladval heel wat beeldspraak en mystiek.

De tovenaars van het Blauwhaus lieten die tuin opnieuw groeien en bloeien met veel oog voor detail en symboliek. Aan de tijdelijke restauratiewand knutselden Isabel Bouttens en Wim Wauman met gebundelde krachten, van houterig analoog tot en met digitaal schildersverdriet – en rijkelijk voorzien van Voetnootjes en verstrooide woorden* – een beeldig* en actueel tafereel.

Onder ’t gesternte van een interim-regering en Covid-19, tekenden zij een blauwe hemel die zich uitstrekt tot wel 24 meter hoog met daaronder een afgesloten lusthof dat oprijst uit wortelsporen en zwarte aarde: De Tuin van Gistern* en Morgen.

Pal in het midden plaatsten ze drie Oude Torens of de heilige graal: het tabernakel van dit voedzaam scheppingsverhaal[1] dat als bloedrode verze vruchtenconfituur* – ‘t onbevlekt wonder der natuur – hemelsbreed werd uitgesmeerd op de krokante korsten rond een melkwit sneetje brood.

 

   ’t Wonder is eindelijk geschied!
   Hic est panis - de caelo descendit![2]

 

Tekst en afbeeldingen: eerder verschenen in Blauwblad No. 00, januari 2021 (p. 04-05).

Voetnootjes:
[1] De fabelachtige omschrijving van ons werk als ‘scheppingsverhaal’ is niet alleen gekozen omwille van een knipoog naar de tuin van Eden, maar ook omdat we tussen de regels door iets willen vertellen over wat het vandaag betekent om ‘iets te maken’. In onze telling is dit trouwens het derde Blauwhausscheppingsverhaal. Het eerste (de bevruchting) werd neergeschreven in de publicatie WORK FLOW A Play with Arts Apes and Crafts (2018)[6]; het tweede behandelde de geboorte van het Blauwhaus in Waasmunster en werd gedocumenteerd in het (Blauwhaus) GetijdenBoek/Book of Tides (2019)[8]. Nu groeien we (op) en onze tuinprojecten (zie ook Yestoday’s Garden), symboliseren ook onze eigen metamorfose.
[2] Hic est panis qui de caelo descendit (Lat.) ~ ‘Dit is het brood dat uit de hemel nederdaalt’.


Gistern* en Morgen (Deel 1: Winterboom)

Deze ommegang begint rechtsonder wortelsporen, bloedvaten, ladderbenen en een kruin of de sneeuwkuif van een duif welgenaamd Hermes Winterboom – nabij haar donkerblauw ‘maanoog’ onder de nok van ’t winters gewelf.

Op de koude tegelvloer van zichzelf herhalende patronen in vierkantig zwart en gebroken wit: het slijmspoor van d'overjaarse Duracel Welvaartsslak die – traag maar gestaag – meer kleur in haar leven brengen wil.

Tegendraads en per secondewijzer* schrijdt ze vooruit onder de twee benen van de Toonladder die leunt, bibbert en zich vastkleumt* tegen de winterwand. Hij bestaat uit een stuk of zeven treden met daar bovenop (ze lijken wel verheven): Kommer en Kwel. Ze kwetteren er danig op los maar luisteren nog steeds niet naar hun nieuwe namen: de reïncarnaties van onze blauw gemaskerde speelvogels uit een vorig avonduur* Loplop en Popol[1].

Linksonder hun vleugels snuift Broeder Hond deze winter weer kleine wolken en warme bakkersluchten op. Met veel trek en zin – maar zonder Rubensiaans postuur[2] – geeft deze rechterpoot en reddende engel uit de legende van Sint-Rochus – met zijn neus – de juiste richting aan om door te zetten en verder te gaan.

 

Tekst en afbeeldingen: eerder verschenen in Blauwblad No. 00, januari 2021 (p. 06-08).

Voetnootjes:
[1] De twee blauwgemaskerde dwergpapegaaien (agapornis personata) die samen met het Blauwhaus gelegenheidsollectief verbleven in kasteel Blauwendael (Waasmunster) tijdens de lente van 2019 heetten Loplop en Popol. De namen verwijzen naar Max Ernst (Loplop) en Leonora Carrington (Popol) en de vogels representeerden de ‘redenaarskunst’ of ‘retorica’.
[2] Zie Peter Paul Rubens: De heilige Rochus door Christus aangesteld tot patroon van de pestlijders (voltooid in 1626; Sint-Martinuskerk, Aalst).


Gistern* en Morgen (Deel 2: Lentebrood)

Traag maar gestaag knopen we dit jaar achter en tussen de twee benen van één kreupelhouten sukkelaarskruk ook een staart aan het Blauwhausverhaal dat reeds meer dan één lente kent. Toen Blauwe Wolk en de meermin Melusine nog worstelden met het complementaire trio Arts, Apes en Crafts[1], of als welbespraakte vogels en sluwe vossen nog boeken vulden over hun verlangen naar een kasteelherenleven in Het Barre Land[2].

Helaas klinkt al hun gehinnik, geratel, gesis en langdradig gespin over oude legenden en heldendaden nu niet bepaald to the point en heeft hun vaag geklets en gezwever* op ’t eerste zicht ook ritmisch slechts weinig zin. Het verslag over die voorafgaande queeste staat immers zwart en blauw op wit gedrukt in het Blauwhaus GetijdenBoek[3] dat werd vormgegeven door Madeleine Wermenbol die voor Sisyphus de Mantel der Naastenliefde van Sint-Martinus spon.

Tussen de schering en inslagdraden van dat weefwerk schemert De Nieuwe Maatstaf door: de gebroken spil en ruggengraat van ‘t nobel lastdier Sisyphus dat over berg en dal Sint-Martinus tot in ’t absurde droeg. Hij telt slechts anderhalve meter maar toch vergt het enige inspanning en een lenige denkoefening of twee om hem te doorgronden. Daarna draait hij gezwind het hoekje om.

Over die Martinus schreef Blauwe Wolk in zeven regels nog een zogenaamd rondelet met AbAabbA als rijmschema en vier lettergrepen voor A, acht voor de rest:

     Sint-Martinus
     die scheurde zijn mantel gedwee
     Sint-Martinus
     op tocht met z’n paard Sisyphus,
     gaf één helft aan een stakker mee
     zijn naam wel befaamd, niet blasé
     Sint-Martinus

 

En zie, wie vergaapt zich daar en trekt zich op dwars doorheen knieschijf, oksel en schouder vastgedeuveld* aan de lenteboom? ’t Is geen heilige, geen Adam nor Eve, maar de tijdsgeestige* King ‘Dong’ Kom die haar zeker liefhad maar nog niet plukken kon: de verze vrucht* van ’n idioot Engelstalig idioom. Always have an ape up your sleeve!

Niet uit onze mouwen, maar uit ‘t Donker Doolhof van onze onderstebovenkamer of kop, duikt boven wortels en uit de krochten van Moeder Aarde zowaar Tiresias, de-mol-die-uit-de-diepte-komen-zou, hier weer op.

Met blind vertrouwen en ferme klauwen had hij voor zichzelf en voor ’t diepgravend volk een uitweg gepland – als schattenjagers op zoek naar ‘t beloofde land aan de Molshoop waar zelfs het alledagdagelijks* Brood op de Plank geen goede raad brengt, al is ’t niet ongezond. Gelukkig is het niet rechtlijnig, vierkant of rond.

     ’t Wonder is eindelijk geschied!
     Hic est panis - de caelo descendit!

 

Tekst en afbeeldingen: eerder verschenen in Blauwblad No. 00, januari 2021 (p. 09-15).

Voetnootjes:
[1] Wim Wauman (2018): WORK FLOW A Play with Arts Apes and Crafts - ISBN: 9789490521370.
[2] Het Barre Land is de titel van de vertaling van T.S. Eliot’s gedicht The Waste Land (1922) door Paul Claes. Wij trokken een parallel met de regio ‘Land van Waas’ of ‘Waasland’.
[3] Wim Wauman (2019): (Blauwhaus) GetijdenBoek/Book of Tides - ISBN: 9789490521493.


Gistern* en Morgen (Deel 3: Oude Torens)

‘t Heden gestrand bij d’Oude Torens (van ‘t Hemelssche Brood), op ’t scherp van de snee tussen ’t hoogste punt van dit gotisch bolwerk: de ‘Sole Mio’ die onze vier seizoenen verzorgt; en haar zus tegenpoots* in de waterspiegel onderaan – de nieuwe maan.

Centerpiece in de besloten Tuin van Gistern* en Morgen, uit handen gegeven door Hiëronymus Du Quesnoy de Oude; beter bekend als ontwerper van die kleine ster aan ’t Belgisch firmament, ‘t notoir icoon dat wereldberoemd is: Manneke Pis.

Traag maar gestaag komt de aap dan toch uit de mouw. ‘t Heeft vast iets te maken met een bakkersvrouw – vrij van losse zeden en berouw en vaak uitgedost in hemelsblauw. Gelauwerd en tot aan haar knieën omkranst door een legioen gebaarde irissen, is ze niet alleen tot ons gekomen met een duif, maar ook onomwonden aan ’t Hiernumaalsanker van Hoop gebonden met stroperig, karamelfleurig* touw.

Als wij ons uitgesloten voelen of botsen tegen ’t Houten Hekwerk dat geschapen werd naar ’t model van een Mechels besloten hofje<sup>[1]</sup>, dan wordt het tijd om met de gepaste HekkenKruissleutel de Donderwereld af te sluiten en om de vijver over te varen. Om het welgekomen toevluchtsoord of het Eiland van de Ware Lelie te verkennen waarop de onschuldigste bloem der bloemen – ons symbool voor de zuiverende vergankelijkheid – openlijk bloeit. Iets of iemand heeft er een Spiegelei achtergelaten, maar voor en van wie of wat?

Onder de pimpelingen* van het water en linksboven de weerspiegeling van de nieuwe maan, weerklinkt een echo van de betoveringszingende* Melusine en tekent zich (alweer) een staart af die knipoogt naar een vorig verhaal. Misschien is het beter om onze herinneringen voortaan met tegenwijzerzin* te laten rusten onder blauwgrijze wolken (met een zilveren rand) waaruit het hemellicht nederdaalt.

 

Tekst en afbeeldingen: eerder verschenen in Blauwblad No. 00, januari 2021 (p. 18-21).

Voetnootje:
[1] Besloten Hofje met H. Augustinus, Anna te Drieën en Maria en Kind (eerste helft van de 16de eeuw; gemaakt door de Gasthuiszusters-Augustinessen van Mechelen; Museum Hof van Busleyden, Mechelen).


Gistern* en Morgen (Deel 4: Zomerbubbel)

Dit seizoen begint met een verdwaald Tempelboomblad, aangewaaid uit vreemde oorden, alsof de herfst reeds is begonnen; en met de veerkrachtige duif van Hoop: Polly Zomerbubbel.

In haar krappe* zeepbel, een schitterend voorteken aan de wand, zien we de wereld dubbel. Zal de atmosfeer erin besloten, spetterend imploderen met een plof of knal? Of kan Polly er met een frisse adem nieuw leven in blazen doorheen een wit-blauw wegwerp stroriet? Wij hopen uiteraard dat laatste, maar of het haar lukken zal, weten wij niet.

Met één oog afgunstig en lustig gericht op ’t adelaarsnest van de Voorbeeldige Pelikaan die zijn of haar jongen voedt – zijn of haar nobel bloed, nam Ssssst de slang verze vruchten* als prooi in haar mond. Ze woog en wikte haar woorden en draaide haar tong als een tweesnijdend zwaard dichterlijk in ’t rond:

In mijn tuin koessterden wij De Levende Rand[1]:
     ‘t boomsstronken omzomend veelgesslacht
     van duizendblad, weegbree en madeliefjess,
     ssalomonsszegel, klaverss, lievevrouwebedsstro
     en vergeet-me-nietjesss.

 

Nabij de plantaardige berm rond de zomerboom werden onlangs[2] de Eerste (ecologische) Voetafdrukken en de legendarische Braun en Samsung schedels ontdekt. Toch vonden de speurneuzen alweer geen archeologisch verwijs* naar Adam of Eva. Het bleken slechts dwaalsporen die werden aangebracht door Isabel en Wim die de Tuin als eersten konden betreden en voor dit tafereel hun beste beetjes* hadden voorgezet. Hebben ze zodoende – al dan niet bewust – de eerste stap gezet of een precedent geschapen, om een Blauwhaus ‘Walk of Shame’ (een eigentijdse 'Walk of Fame') te maken?

Moeder Ghans[3] die wist nog wel van welk hout ze pijlen kon slijpen, onze pelgrim en vrijheidsheldin. Wij bedachten net of ze niet broodnodig 180° op haar passen terug zou keren, trekvogelgewijs* op weg naar ’t Houten Hekwerk en onze Tuin van Gistern* en Morgen?

Vandaag ruilt ze rapen en appels in voor verdraaid fraaie ajuinen en gezwind smeert ze het woord aan de daad (als confituur op ’t alledagdagelijks* brood). Met haar snavel gericht op een hoger doel blijft ze halsstarrig geloven in vleugels vol verze vruchten* als ajuinen tegen honger en dorst.

     Het wonder is eindelijk geschied!
     Hic est panis – de caelo descendit!

 

Tekst en afbeeldingen: eerder verschenen in Blauwblad No. 00, januari 2021 (p. 22-26).

Voetnootjes:
[1] Richard Sennett omschrijft een ander soort ‘levende rand’ (‘live edge’) in zijn boek The Craftsman (2008 - Anticipating Ambiguity): een vrijplaats voor vage grenzen en ambiguïteit.
[2] https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/09/15/skeletten-uit-de-10de-eeuw-ontdekt-in-aalst-het-zijn-de-oudste/
[3] Dit fragment verwijst naar vorige projecten (de Wase raap) en naar De Sprookjes van Moeder de Gans (waaronder Blauwbaard) die opgetekend werden door Charles Perrault. Maar daarmee is de kous niet af: de gans is ook een attribuut van Sint-Martinus die zich volgens de legende in een ganzenhok had verstopt omdat hij geen bisschop wou worden. De ajuin verwijst dan weer naar de Aalstenaar en de houding en pijl zinspelen op de legende van Willem Tell die met een kruisboog een appel van het hoofd van zijn zoon moest schieten.


Gistern* en Morgen (Deel 5: Bladval)

Tegen herfsttint en bladval, met in ’t verschiet alweer een nieuwe winter, blaast Broeder Hond met zijn voorlaatste adem door een Ijsdroomhoorn dwarrelende pluimgewichten die verder dragen dan de wind blaft.

Traag maar gestaag. Met de zachte kracht van Levensmoed die zelfs de kruisspin, onze ongekroonde koningin van kunst, vlieg- en weefwerk wellustig aan haar tepeldraad schommelen doet.

Slaapvast* zoals ’t varken Sneeuwbal onder de overtreffende trap die in ’t geniep perspectieven biedt op gotische herstellingswerkzaamheden. Hij ligt vooralsnog niet wakker van Orwelliaanse nieuwsberichten[1] of van het – al dan niet – winnen van ’t Grootste Lot met de échte absolute cijfers: 5 na 12, dan 3, 2, 1 en ’t huisnummer op de deurbel 17.

    ’t Wonder is eindelijk geschied!
     Hic est panis – de caelo descendit!

 

Als ’t snurkend varken (of een ander zwijn) één dezer dagen dan toch vanuit zijn hol – onderaan de voedselketen –Toverschijn en Sterrenstof tot op het slijmspoor schiet, dan voltrekt zich tot slot wat wij nu alvast noemen: het onvooruitzichtige* Sneeuwbaleffect.

Aldus eindigt dit verhaal niet met een krulstaart en een lange snuit, maar in een lus. Met het gezegende slijmspoor onder het tegendraadse huis van de visionaire Welvaartsslak die ons samen met haar vrienden veelvoudig op spekgladde rijmplekken heeft gezet.

Enkel wie nog even doorzet en Het Grotere Plaatje in zijn totaliteit ernstig overschouwt, vindt misschien de uitweg uit het Donker Doolhof en bereikt de Woordenschat aan het eind van de reis – nabij de molshoop.

     ’t Wonder is eindelijk geschied!
     Hic est panis – de caelo descendit!

 

Tekst en afbeeldingen: eerder verschenen in Blauwblad No. 00, januari 2021 (p. 27-29).

Voetnootje:
[1] Orwelliaans (< de Engelse schrijver George Orwell): een bedrieglijk en manipulerend taalgebruik in een situatie die tegen de principes van een vrije samenleving ingaat. Orwell schreef onder meer de satirische allegorie Animal Farm – waarin ook het varken ‘Snowball’ voorkomt – en Nineteen-Eighty-Four: een dystopische toekomstroman met appendix over de eigenzinnige fictieve taal ‘Newspeak’ (‘Nieuwspraak’).


Gistern* en Morgen (Robin Asterisk*)

Om ons op weg te helpen, liet Robin Asterisk* in het Voedzaam Scheppingsverhaal een spoor van sterretjes en Voetnootjes achter. Robin, die zich regens in de Tuin had verstopt, is voortdurend op zoek naar verstrooide woorden* en splintervrije* HekkenKruissleutels om onze Tuin toegankelijk te maken voor een taalrijk* en hemelsbreed publiek.

Een greep uit het Lexicon der verstrooide woorden*, in volgorde van verschijning:

*Gistern ~ ‘gisteren’ maar dan anders gebekt.
*wisperturig(-e) ~ een zacht uitgesproken ‘wispelturig’.
*bewolkt (< bewolken/bewolking) ~ kan duiden op ‘bevolken/bevolking’.
*herborg (< herbergen) ~ huisvesten + (opnieuw) verbergen.
*verstrooide woorden ~ als zaadjes kwistig rondgestrooide wartaal.
*beeldig(-e) ~ voorbeeldig (mooi) + beeldend + denkbeeldig.
*verze vruchten(confituur) ~ vers geplukte vruchten met poëtische nasmaak.
*per secondewijzer ~ met het tikken van de klok wijzer worden(d).
*zich vastkleumen (tegen/aan) ~ zich krampachtig vastklemmen (vaak omdat het koud is).
*avonduur(-lijk) ~ de avonduren zijn voor speelvogels steevast het spannendste moment van de dag.
*geklets en gezwever ~ irrelevant gelul (kletspraat) en esoterisch gezever (profetische waanideeën).
*vastdeuvelen ~ vastnagelen met houten deuvels (houtverbindingsstuk).
*tijdsgeestig(-e) ~ eigentijds + schimmig + grappig.
*onderstebovenkamer ~ imaginatieve geboorteplaats van hersenspinsels die de wereld op zijn kop willen zetten.
*alledagdagelijks(-e) ~ overtreffende trap van alledaags (banaal) + dagelijks (repetitief, veelvuldig).
*tegenpoots ~ aan de andere zijde (tegenpool); als contrast (tussen linker- en rechterpoot).
*karamelfleurig ~ karamelkleurig (zoals stampers en meeldraden).
*pimpeling(-en) ~ rimpeling of golf(je) mogelijk veroorzaakt door een Blauwkop (Pimpelmees).
*betoveringszingend(-e) ~ betoverend + zingend (< Engels: ‘enchanting’).
*met tegenwijzerzin ~ met tegenzin + tegen beter weten in; tegendraads zoals Duracel Welvaartsslak.
*krap(-pe) ~ klein + waardevol + knap (zoals een diamant).
*archeologisch verwijs ~ bewijs dat door diepgravend volk slechts hypothetisch werd aangetoond.
*(de) beste beetjes (voorzetten) ~ zich inspannen om restjes te gebruiken (ecologische voetafdruk): zijn beste ‘poot’ voorzetten.
*trekvogelgewijs ~ zoals een trekvogel denkt dat iets moet.
*onvooruitzichtig(-e) ~ onvoorzichtig maar toch anticiperend op de (nabije) toekomst.
*splintervrij(-e) ~ splinternieuw + vogelvrij (van fonkelende splinters).
*taalrijk(-e) ~ welbespraakt; gezegend met de Woordenschat.
*roodborstig(-e) ~ zoals een roodborstje dat uit volle borst zingt.
*recreatief ~ vermakelijk + her-scheppend; met de etymologische snavel gericht op het verkwikkende effect van soelaas en/of herstel #HerstellingsWerkzaamHeden.


Kerskaart* MMXXI

Our first gift to you:
A message in blue.

Otherworldly beauty,
more precious than gold,
frankincense or myrrh.

A deadly plant – anchor of hope
blossoms from beneath the snow.
Its petals catch the moonlight
giving them a ghostly glow.

In Yestoday’s Garden a new star is born
under a root sign – not all is yet forlorn.

Tekst en illustratie: eerder verschenen als Kerskaart*, december 2020.


Blauwhaus?

"Blauwhaus" is an experimental and complex concept conceived in 2019 by artist Wim Wauman as the conclusion of his artistic research PhD-project on the complementary trio Arts, Apes and Crafts and as an answer to the fundamental questions raised by his preceding WORK FLOW project (2018).

Initially, the Blauwhaus constituted an installation/exhibition designed to host, ‘connect’ and collaborate with fellow artists, makers and thinkers, but it also encompassed a phantasmagorical ‘twilight zone’ created to induce an enhanced state of (creative) ‘flow’ and to stimulate imaginative forces. A dreamy mental space to conduct DeepResearch®, to approach the daily reality from different perspectives, to inspire others (or drag them in) and to stimulate new narratives and poetic thoughts.

During the spring of 2019, and 'within walking distance' from a charming castle in Waasmunster (Eastern Flanders, BE), which was for the occasion renamed 'Blauwhaus', the artist and his ‘dreamteam’ of guests collaborated to produce new work and set up a series of artistic interventions and events including a pop-up exhibition/guided walk. The project involved the exploration and extrapolation of local peculiarities and histories involving a mermaid holding a turnip, an abbey, ‘Sole Mio’ blankets, pilgrims, two (or three?) birds and two historical artefacts depicting a ‘Waesmonster’…

The name is a neologism which refers to the Blauwendael castle; to the Bauhaus which was established exactly 100 years earlier by architect Walter Gropius in Weimar (DE); and gives a nod at the Red House in London (UK) where William Morris surrounded himself with the pre-Raphaelite-circle. Some might argue this Red House atmosphere

Today, the spirit of Blauwhaus is kept alive in close collaboration with Isabel Bouttens by publishing a series of booklets named Blauwblad and by setting up imaginative and challenging collaborations with enthusiastic creatives from different fields (when the opportunity arises).

https://player.vimeo.com/video/331170636