Don lo cavecs vos ahura

Waar het ronddompelend* gezelschap zich bovenal door aangesproken wist, was de pastourelle L’autrier jost’una sebissa (‘Laatst zag ik naast een heg’, c. 1130-1148) van Marcabru, een voorloper van de trobar clus (hermetische poëzie) en een vondeling die naar verluidt Pan Perdut (‘verloren brood’) genoemd werd.

Het liedje is gestructureerd als een debat tussen een pienter herderinnetje en een ridder die haar wil verleiden. In de stem van het meisje (die de scheiding der maatschappelijke klassen verdedigt en de ridder gevat afwimpelt), weerklinkt de visie van de dichter (die de valse liefde verwerpelijk acht). Het lied eindigt met haar raadselachtige woorden en een orakelende uil… 

Don lo cavecs vos ahura,
Que tals bad’ en la peintura
Qu’autre n’ espera la mana.

Aangezien bij Marcabru ieder woord zwanger van betekenis is, zou het weinig respectvol zijn om dit fragment tot één vers te vertalen. Deze twaalfde-eeuwse troubadour daagde zijn publiek immers uit en achtte iemand pas “wijs” als die de (volledige) betekenis van zijn woorden kon achterhalen en vatten. De etymologische snavel*[1] wijst er ons op dat we bovenstaand fragment min of meer kunnen interpreteren als…

Mijnheer, de uil (cryptisch) wijst (zoals een vogelwichelaar) er ons (wij twee) op dat zo iemand (zoals jij) louter (bewonderend) gaapt naar het geschilderde (oppervlak/uiterlijk), terwijl een ander (met name ik) hoopt op het (waarachtige) manna[2] (dat er onder verborgen zit). De uil – Heerr Grrimminck? – wijst ons met zijn pluimen op de waarde van het onleesbare. Het hermythisch* wezen?

Tekst en foto eerder verschenen in Blauwblad No. 04, november 2021 (p. 19-21)
Stefanie François en Wim Wauman voor Blauwhaus: Heerr Grrimminck, 2021
In-situ interventie in Arteventura, Corteconception (ES)

Voetnootje:
[1] Koelb, J.H. (2008): The Owl in Winter: The Final Tornada of Marcabru’s Pastourelle ‘L’autrier jost’una sebissa‘. Florilegium 25, 53-74.
[2] https://nl.wikipedia.org/wiki/Manna


TAGS